Hieronder treft u in het kort de belangrijkste maatregelen aan die op Prinsjesdag bekend zijn gemaakt voor ondernemers in het midden- en kleinbedrijf.

De genoemde maatregelen en wijzigingen betreffen nog slechts wetsvoorstellen. De voorstellen zijn pas definitief als ze zijn goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer.

Hieronder treft u in het kort de belangrijkste voorstellen aan:

Inkomstenbelasting

Tarieven box 1
Voor de invulling van een groot deel van de lastenverlichting is gekozen voor een aanpassing van de tarieven, dat zichtbaarder is voor belastingplichtigen dan wijzigingen in de heffingskortingen. Hiervoor wordt een nieuwe schijf in de inkomstenbelasting geïntroduceerd. De inkomstenbelasting bestaat voortaan uit drie schijven. De eerste schijf is 35,82% tot € 38.441, de tweede schijf 37,48% van € 38.442 tot € 76.814 en het toptarief blijft 49,50% boven de € 76.814.

Afbouw zelfstandigenaftrek en MKB winstvrijstelling
De zelfstandigenaftrek wordt in 2025 verlaagd naar € 2.470 (2024: € 3.750).
De MKB-winstvrijstelling wordt per 2025 verlaagd naar 12,7% (2024: 13,31%).

Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)
Zelfstandigen krijgen waarschijnlijk te maken met een verplichte AOV. Waarschijnlijk zal dit vanaf 2027 worden ingevoerd. Dit is een van de afspraken uit het pensioenakkoord.

Hoe de verplichte AOV eruit zal zien, is nog niet bekend. Er ligt een adviesrapport waaruit de volgende hoofdlijnen opgemaakt kunnen worden:

  • Wanneer je inkomstenbelasting betaalt over je winst uit onderneming dan moet je verplicht een AOV hebben. Dit geldt ook voor meewerkende partners.
  • De jaarpremie bedraagt tussen de 7,5% en 8% van het inkomen tot een maximum inkomen van circa € 34.000. De maximale premie komt daarmee uit op circa € 210 per maand.
  • Een uitkering bedraagt waarschijnlijk 70% van je laatstverdiende inkomen, over een inkomen tot maximaal 143% van het minimumloon. De maximale uitkering is niet groter dan 100% van het minimumloon.
  • Bij arbeidsongeschiktheid krijg je het eerste jaar geen uitkering.
  • De premie is fiscaal aftrekbaar.

Box 2 – Aanmerkelijk belang
Vanaf 1 januari 2024 zijn twee tariefschijven in box 2 ingevoerd, namelijk 24,5% over de eerste € 67.000 en 33% over het meerdere. Dit tarief geldt voor voordelen uit aanmerkelijk belang, zoals het uitkeren van dividend van de BV aan de DGA in privé
Als de DGA een fiscaal partner heeft, mag de 1e schijf twee keer worden benut, dus tot een box 2 inkomen van € 134.000 is dan het lage 24,5% tarief van toepassing.

Vanaf 1 januari 2025 is het voornemen om het hoogste tarief te verlagen naar 31%. Hiermee wil het kabinet de belastingdruk op aanmerkelijkbelanghouders meer in lijn brengen met die van werknemers en IB-ondernemers. Het doel is fiscaal gedreven rechtsvormkeuzes te beperken.

Box 3 – Sparen en beleggen
Het rendement in box 3 wordt forfaitair berekend op basis van het werkelijk aangehouden vermogen – op peildatum 1 januari – met een onderverdeling in drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden.
Voor elke vermogenscategorie geldt een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage.

Tegen de verwachtingen in blijft het huidige box 3-tarief van 36% ongewijzigd.

Nieuwe box 3 heffing 2027
In de Prinsjesdagstukken is nog geen wetsvoorstel voor de nieuwe box 3-wetgeving vanaf 2027 opgenomen. Ook is het nog even afwachten hoe het kabinet concreet invulling geeft aan het rechtsherstel naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad afgelopen juni. Het kabinet geeft in een kamerbrief wel een update over de stand van zaken rondom het box 3-dossier. In het voorjaar van 2025 wordt het wetsvoorstel voor rechtsherstel box 3 verwacht, dat op 1 juni 2025 zou moeten ingaan.

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)
Het kabinet heeft vorig jaar al diverse aanpassingen in de bedrijfsopvolgingsregeling voor de erf- en schenkbelasting en de doorschuifregeling van de box 2-claim in de inkomstenbelasting aangekondigd. Enkele onderwerpen zijn dit jaar nader uitgewerkt. De belangrijkste voorgestelde aanpassingen zijn als volgt:

Maatregelen per 1 januari 2025

  • Het bedrag dat voor 100% is vrijgesteld, wordt verhoogd van € 1.325.253 naar €1.500.000. Voor het meerdere aan ondernemingsvermogen geldt nu nog een vrijstelling van 83%. Dit percentage wordt verlaagd naar 75%.
  • De termijn waarop de onderneming na vererving of schenking voortgezet moet worden, wordt verkort van 5 jaar naar 3 jaar. Daarnaast worden de mogelijkheden tot het doen van herstructureringen in deze periode (en de periode voorafgaand aan schenking of vererving) versoepeld.
  • Bedrijfsmiddelen die zowel zakelijk als privé worden gebruikt kwalificeren nog slechts voor de BOR voor zover de middelen daadwerkelijk binnen de onderneming worden gebruikt.
  • De dienstbetrekkingseis die als doel heeft om de BOR alleen van toepassing te laten zijn voor situaties waarin de verkrijger daadwerkelijk betrokken is bij de onderneming, komt te vervallen.
  • Er wordt een minimumleeftijd van 21 jaar ingevoerd voor de verkrijger.
  • De geldende doelmatigheidsmarge van 5% voor beleggingsvermogen wordt voor de schenk- en erfbelasting volledig afgeschaft. Voor de inkomstenbelasting zal het tijdstip van afschaffing later bepaald worden.

Maatregelen per 1 januari 2026

  • De toegang tot de BOR wordt beperkt tot reguliere aandelen met een belang van 5% in het geplaatst kapitaal. De BOR blijft gelden voor preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven.
  • Onbedoeld gebruik van de BOR via zogenoemde constructies als ‘dubbel BOR’ en ‘rollatorinvesteringen’ worden aangepakt.
Vennootschapsbelasting

Tarief
Het tarief voor de vennootschapsbelasting blijft in 2024 gelijk. Dat betekent 19% over de eerste € 200.000 winst en 25,8% daarboven.

Giftenaftrek vervalt
De giftenaftrek wordt per 2025 afgeschaft. Dit betekent dat giften aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of steunstichting sociaal belang behartigende instelling (steunstichting SBBI) gedaan door een vennootschap waarin de aandeelhouder een aanmerkelijk belang heeft, weer worden beschouwd als een dividenduitdeling en belast wordt in box 2 (en met dividendbelasting). Sponsoring en reclame zijn zakelijke kosten die wel aftrekbaar blijven.

Loonbelasting

Terugdraaien versobering 30%-regeling
De versobering van de 30%-regeling uit 2024 (30-20-10-regeling) wordt deels teruggedraaid. Vanaf 1 januari 2027 wordt de maximale onbelaste vergoeding 27%. Voor 2025 en 2026 blijft het percentage 30% voor alle ingekomen werknemers. De salarisnorm stijgt naar € 50.436 en voor werknemers jonger dan 30 jaar met een mastergraad naar € 38.338. Ingekomen werknemers die voor 2024 de 30%-regeling hebben gebruikt, vallen onder overgangsrecht. Voor hen blijft tot het einde van de looptijd een percentage van 30% en de oude (geïndexeerde) salarisnormen gelden.

Overig

21% btw voor bepaalde diensten
Vanaf 1 januari 2026 wordt het verlaagde btw-tarief voor logies en bepaalde culturele goederen en diensten afgeschaft. Dit betekent dat het btw-tarief stijgt van 9% naar 21%. Dit geldt – niet uitputtend – in ieder geval voor: hotels, pensions, boeken, sport, musea, muziek- en toneelvoorstellingen. Kamperen, attractieparken, speel- en siertuinen, circussen, dierentuinen en bioscopen zijn uitgezonderd van deze verhoging.

Verlaging tarief overdrachtsbelasting per 1 januari 2026
Het kabinet streeft ernaar om het aanbod aan huurwoningen te vergroten, zodat meer burgers toegang hebben tot een betaalbare woning. Daarom is het voorstel om het reguliere tarief voor de overdrachtsbelasting ten aanzien van de verkrijging van woningen met ingang van 1 januari 2026 te verlagen van 10,4% naar 8%. Voor een woning die de koper langdurig zelf gaat bewonen blijft het (bestaande) verlaagde tarief van 2% of de startersvrijstelling van toepassing.

Salderingsregeling zonnepanelen
De salderingsregeling wordt per 1 januari 2027 volledig afgeschaft. Dit betekent dat bezitters van zonnepanelen vanaf die datum hun opgewekte stroom niet meer kunnen verrekenen met hun verbruikte stroom. De regeling wordt in één keer stopgezet, zonder een geleidelijke afbouw.