Hieronder treft u in het kort de belangrijkste maatregelen aan die op Prinsjesdag bekend zijn gemaakt voor ondernemers in het midden- en kleinbedrijf.

De genoemde maatregelen en wijzigingen betreffen nog slechts wetsvoorstellen. De voorstellen zijn pas definitief als ze zijn goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer.

Inkomstenbelasting

Tarieven box 1
Voor 2024 wordt de tariefschijf in box 1 verhoogd van 36,93% naar 36,97%. De grens van schijf 2 wordt per 2024 opgerekt van € 73.031 naar € 75.624, waardoor je later 49,5% belasting gaat betalen.

Afbouw zelfstandigenaftrek en MKB winstvrijstelling
De zelfstandigenaftrek wordt in 2024 verlaagd naar € 3.750 (2023: € 5.030).
De MKB-winstvrijstelling wordt verlaagd van 14% naar 12,7%.

Afschrijvingsbeperking gebouwen inkomstenbelasting
Voorgesteld is om de afschrijvingsbeperking voor gebouwen in de inkomstenbelasting gelijk te trekken met de afschrijvingsbeperking voor gebouwen in de vennootschapsbelasting.
Waar voorheen in de inkomstenbelasting de bodemwaarde voor gebouwen in eigen gebruik 50% van de WOZ-waarde bedroeg, zal dit vanaf 2024 100% van de WOZ-waarde bedragen.

Box 2 – Aanmerkelijk belang
Het huidige box 2 tarief bedraagt 26,90. Dit tarief geldt voor voordelen uit aanmerkelijk belang, zoals het uitkeren van dividend van de BV aan de DGA in privé.

Vanaf 1 januari 2024 worden twee tariefschijven in box 2 ingevoerd, namelijk 24,5% over de eerste € 67.000 en 31% over het meerdere.
Als de DGA een fiscaal partner heeft, mag de 1e schijf twee keer worden benut, dus tot een box 2 inkomen van € 134.000 is dan het lage 24,5% tarief van toepassing.

Box 3 – Sparen en beleggen
Het rendement in box 3 wordt forfaitair berekend op basis van het werkelijk aangehouden vermogen – op peildatum 1 januari – met een onderverdeling in drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden.
Voor elke vermogenscategorie geldt een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage.

Het kabinet stelt voor om het tarief in box 3 in 2024 met 2%-punt te verhogen van 32% naar 34%. Met de kennis van nu blijft het tarief in 2025 34%.
Daarnaast stelt het kabinet voor om het heffingsvrije vermogen (zijnde € 57.000 per persoon en € 114.000 voor fiscale partners) niet te indexeren met ingang van 1 januari 2024.

Verder zijn de volgende wijzigingen voorgesteld met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023:

  • het lidmaatschap in een vereniging van eigenaren (VvE) en geld op derdengeldenrekening van een notaris vallen onder de categorie ”banktegoed”
  • onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen worden niet (meer) meegenomen in de aangifte.

Nieuwe box 3 heffing 2027
In een recente internetconsultatie is reeds aangegeven dat er vanaf 2027 waarschijnlijk een vermogensaanwasbelasting gaat gelden voor spaargeld en beleggingen en een vermogenswinstbelasting voor vastgoed.

Het plan is nu om 3 heffingsmethodes te gaan hanteren en per vermogenscategorie onderscheid te maken:

  • Vermogensaanwasbelasting (dus een jaarlijkse heffing): Voor spaargeld en beursgenoteerde beleggingen.
  • Vermogenswinstbelasting (eenmalig afrekenen bij verkoop over het verschil tussen de aan- en verkoopprijs): Voor vastgoedbeleggingen en niet-beursgenoteerde beleggingen.
  • Het fictieve rendement: Voor tweede huizen en vakantiehuizen wordt nog belasting betaald op de manier zoals we die nu kennen. De Belastingdienst gaat er vanuit dat je een bepaald rendement hebt gemaakt en dit wordt belast.

Een nieuw onderdeel binnen de box 3 heffing is dat je als spaarder of belegger verliezen mag verrekenen. Stel dat je verlies maakt omdat de aandelenkoers daalt. Dan mag je het verlies in de jaren daarna verrekenen met waardestijgingen. Hierdoor betaal je in dat jaar dan minder belasting over de waardestijging.

Betalingskorting voorlopige aanslag inkomstenbelasting
Administratieve lasten bij het voldoen van een voorlopige aanslag zijn door digitalisering tegenwoordig gering. Kosten van een betaling in één keer zijn praktisch gelijk aan het in gang zetten van periodieke betalingen. Om deze reden wordt de betalingskorting bij het betalen van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting in één keer, net als in de vennootschapsbelasting, afgeschaft. Het blijft wel mogelijk om de voorlopige aanslag inkomstenbelasting in één keer te voldoen.

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)
Het kabinet heeft de wens uitgesproken om de uitvoerbaarheid van de bedrijfsopvolgingsregeling voor de erf- en schenkbelasting en de doorschuifregeling van de box 2-claim in de inkomstenbelasting te verbeteren. Om dit doel te bereiken zijn de volgende maatregelen opgenomen in het Belastingplan 2024.

Maatregelen per 1 januari 2024

  • Aan derden verhuurd vastgoed wordt standaard beschouwd als beleggingsvermogen waarop de BOR niet van toepassing is.

Maatregelen per 1 januari 2025

  • Het bedrag dat voor 100% is vrijgesteld, wordt verhoogd van €1.205.871 naar €1.500.000. Voor het meerdere aan ondernemingsvermogen geldt nu nog een vrijstelling van 83%. Dit percentage wordt verlaagd naar 70%.
  • Bedrijfsmiddelen die zowel zakelijk als privé worden gebruikt kwalificeren nog slechts voor de BOR voor zover de middelen daadwerkelijk binnen de onderneming worden gebruikt.
  • De dienstbetrekkingseis die als doel heeft om de BOR alleen van toepassing te laten zijn voor situaties waarin de verkrijger daadwerkelijk betrokken is bij de onderneming, komt te vervallen.
  • Er wordt een minimumleeftijd van 21 jaar ingevoerd voor de verkrijger.
  • De geldende doelmatigheidsmarge van 5% voor beleggingsvermogen wordt voor de schenk- en erfbelasting volledig afgeschaft. Voor de inkomstenbelasting zal het tijdstip van afschaffing later bepaald worden.

Maatregelen per 1 januari 2026

  • De toegang tot de BOR wordt beperkt tot reguliere aandelen met een belang van 5% in het geplaatst kapitaal. De BOR blijft gelden voor preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven.
  • Enkele knelpunten die ontstaan als gevolg van de bezitseis en voortzettingseis worden weggenomen. Het kabinet is nog bezig met een onderzoek om te bepalen op welke manier dit gerealiseerd gaat worden.
Vennootschapsbelasting

Tarief
Het tarief voor de vennootschapsbelasting blijft in 2024 gelijk. Dat betekent 19% over de eerste € 200.000 winst en 25,8% daarboven.

Loonbelasting

Wijziging werkkostenregeling (WKR)
Vanaf 1 januari 2024 wordt het percentage van de vrije ruimte van de werkkostenregeling (waarin onder voorwaarden onbelaste vergoedingen en verstrekkingen kunnen worden gegeven aan werknemers) teruggedraaid naar 1,92% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom (in 2023 bedraagt deze 3%). De vrije ruimte boven de € 400.000 blijft op 1,18%.

Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding
De maximale onbelaste reiskostenvergoeding stijgt per 1 januari 2024 naar € 0,23 per kilometer (2023: € 0,21 per kilometer.

Verruiming vrijstelling OV-abonnementen en voordeelurenkaarten (OV-kaart)
Op dit moment zijn er verschillende vrijstellingen in de loonbelasting bij gebruik van het openbaar vervoer door een werknemer. Bij het vergoeden van OV-abonnementen en voordeelurenkaarten (OV-kaart) is de vergoeding slechts onbelast, wanneer de vergoeding niet hoger is dan de daadwerkelijke kosten van zakelijk gebruik (waaronder woon-werkverkeer). Dit zorgt voor een hoge administratieve last.
Vanaf 1 januari 2024 geldt slechts één vrijstelling voor het verstrekken van OV-kaarten aan werknemers. Dit zorgt ervoor dat – ongeacht hoe een OV-kaart aan de werknemer wordt aangeboden – er geen loonbelasting verschuldigd is, mits de werknemer de OV- kaart ook (in welke mate dan ook) voor zakelijke reizen (waaronder woon-verkeer) gebruikt.

Overig

Nieuw tarief overdrachtsbelasting bij aandelenoverdracht vastgoed bv’s
Vanaf 2024 betaal je 4% overdrachtsbelasting bij aankoop van aandelen in een vastgoedvennootschap die nieuw vastgoed bezit.
Dat geldt alleen als:

  • je aandelenbelang tenminste 33,33% is of wordt;
  • de bezittingen van de vennootschap voor meer dan de helft bestaan uit vastgoed (dat bestemd is voor verhuur);
  • het vastgoed nieuw is of minder dan 2 jaar geleden is opgeleverd; én
  • de vennootschap het vastgoed voor ten minste 10% vrijgesteld van btw gaat verhuren binnen 2 jaar na aankoop van de aandelen (bijvoorbeeld de verhuur van woning is altijd vrijgesteld van btw).