Om 2024 goed af te sluiten hebben wij de eindejaarstips op een rij gezet. Wat kun je als DGA / ondernemer fiscaal dit jaar nog regelen? Op welke zaken moet je je als werkgever voorbereiden voor het nieuwe jaar? Dit en meer vind je in de eindejaarstips.

1. Optimaliseer de samenstelling van het box 3-vermogen
De omvang en samenstelling van het vermogen op 1 januari 2025 vormt de basis van de box 3-heffing die je in 2025 betaalt. Het tarief in box 3 lijkt in 2025 hetzelfde te blijven als in 2024, namelijk 36 procent. De wettelijke forfaits voor de verschillende vermogensbestanddelen zijn:

  • Banktegoeden: 1,03 procent
  • Beleggingen en andere bezittingen: 6,04 procent
  • Schulden: 2,47 procent

De forfaits voor banktegoeden en schulden zijn voorlopige percentages. Begin 2025 worden deze percentages vastgesteld. In recente arresten oordeelde de Hoge Raad dat je in box 3 het – door de Hoge Raad vastgestelde– werkelijke rendement in aanmerking mag nemen als dit lager is dan het wettelijke forfaitaire rendement. Dit wordt ook wel de tegenbewijsregeling genoemd.

Voor het jaar 2024 is de berekening van de verschuldigde belasting op basis van forfaitaire rendement niet meer te veranderen. Echter, je kunt voor de aangifte inkomstenbelasting 2024 ook kiezen voor de berekening op basis van het werkelijke directe (dat zijn: opbrengsten) en indirecte rendement (dat zijn: waardeveranderingen). Hoe dit precies moet worden berekend, staat nog niet vast. Het lijkt erop dat voor de berekening van het werkelijke rendement, voor de berekening van het directe rendement wordt aangesloten bij het kasstelsel. Dit betekent dat het uitstellen van de ontvangst van opbrengsten naar 2025 mogelijk voordelig is. Waarschijnlijk zal de uitgestelde opbrengst dan in het volgende jaar worden belast. Echter, in dat jaar is het dan afhankelijk van de situatie wellicht weer voordelig om te kiezen voor het wettelijke forfaitaire systeem.

Voor 2025 kun je nog maatregelen nemen als je verwacht dat het rendement in 2025 jaar hoger zal zijn dat de forfaits. Door voor 1 januari 2025 het vermogen te verlagen, kan de heffing verminderd worden. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan het doen van schenkingen, het aflossen van de eigenwoningschuld of het storten van een lijfrente.

De beste keuze zal kortgezegd onder andere afhangen van de samenstelling van jouw vermogen, het (verwachte) rendement en andere variabelen. De optimale keuze voor 2024 en 2025 is nog meer dan in eerdere jaren afhankelijk van jouw specifieke situatie. Laat je goed voorlichten en/of tijdig adviseren over de mogelijkheden.

2. Denk na over de dividendplanning in 2024 en 2025
Het tarief in box 2 bedraagt in 2024 24,5 procent tot een bedrag van 67.000 euro. Als je een fiscale partner hebt, kun je zelfs tot een bedrag van 134.000 euro tegen 24,5 procent dividend uitkeren. Elk bedrag daarboven wordt in 2024 belast tegen 33 procent. Keer daarom tot maximaal 67.000 euro – of bij een fiscale partner 134.000 euro– aan dividend uit en profiteer van het lagere tarief.

In 2025 kun je tot een bedrag van 67.804 euro uitkeren tegen 24,5 procent en met een fiscale partner tot een bedrag van 135.608 euro. Het voorstel op Prinsjesdag 2024 is om het tarief voor elk bedrag boven deze grens in 2025 te verlagen van 33 procent naar 31 procent.

Een dividenduitkering kan ook tot een rendementsnadeel leiden. Door de belastingheffing over de dividenduitkering wordt jouw banksaldo lager, hierdoor mis je rendement. Dit rendementsnadeel verlaagt het belastingvoordeel van het benutten van het lagere belastingtarief. Zomaar dividend uitkeren is niet altijd voordelig.

Als je een groot bedrag aan dividend gaat uitkeren, kun je een deel daarvan beter in 2025 uitkeren vanwege de verlaging van het tarief. Houd er wel rekening mee dat dividenduitkeringen vanaf 2025 ook een lagere algemene heffingskorting kunnen opleveren.

3. Speel in op wijzigingen bedrijfsopvolgingsregelingen
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR) wijzigen flink vanaf 2025. Zo gaat het bedrag van de 100 procent vrijstelling omhoog naar 1.500.000 euro (in 2024 is dit nog 1.325.253 euro). De vrijstelling boven het grensbedrag van de 100 procent-vrijstelling gaat van 83 procent in 2024 naar 75 procent in 2025. Dit betekent dat de regelingen in 2024 een groter voordeel op kunnen leveren als de waarde van je onderneming meer dan ongeveer 1.870.000 euro bedraagt. Blijft de waarde van je onderneming daaronder, dan kunnen de regelingen in 2025 meer voordeel opleveren. Ga daarom na of je beter nog dit jaar je bedrijf kunt overdragen of juist beter kunt wachten tot in 2025. Neem daarbij ook andere overwegingen mee, zoals de andere wijzigingen die met ingang van 2025 in de BOR en DSR gelden.

4. Houd de fiscale eenheid vennootschapsbelasting tegen het licht
Zijn meerder besloten vennootschappen op dit moment onderdeel een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting (vpb)? Beoordeel dan of dit nog wel voordelig is. De fiscale eenheid betaalt vpb over de gezamenlijke winsten van de gevoegde bv’s. Door het verschil tussen het lage (19 procent) en het hoge vennootschapsbelastingtarief (25,8 procent), kan het verbreken van de fiscale eenheid interessant zijn. Het tariefverschil bedraagt in 2025 immers 6,8 procent-punt (19 procent respectievelijk 25,8 procent) en geldt voor de eerste 200.000 euro winst. Na het opheffen van de fiscale eenheid kan iedere bv zelfstandig het tariefsopstapje benutten.

5. Maak gebruik van de voordelen bij aanschaf van een bestelauto
Als ondernemer betaal je in 2024 geen bpm als je een nieuwe bestelauto koopt en die minstens 10 procent zakelijk gebruikt. Deze vrijstelling wordt per 2025 geschrapt. Bij bestelauto’s op fossiele brandstoffen scheelt dit duizenden euro’s. Het is dus voordelig om nog in 2024 een nieuwe bestelauto voor zakelijk gebruik te kopen. Let daarbij wel op beschikbaarheid en levertijden.

6. Beoordeel het voordeel van een lijfrente
Wil je nog een aftrekpost in jouw aangifte inkomstenbelasting 2024? Maak dan een berekening van je lijfrentemogelijkheden en stort dan nog in 2024 een aftrekbare lijfrentepremie.

De sinds 2023 verruimde lijfrentemogelijkheden maken het gemakkelijker en voordeliger om een goed pensioen op te bouwen. Of je nu net begint met werken of al jaren bezig bent, het is slim om gebruik te maken van de fiscale voordelen die lijfrente biedt. De inleg in een lijfrenteproduct is fiscaal aftrekbaar als aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. Eén van die voorwaarden is de ‘jaarruimte’. De maximale jaarruimtepremie bedraagt 36.077 euro (2024). Daarnaast mag je ook een pensioentekort uit het verleden inhalen tot een bedrag van maximaal 41.608 euro (2024).

Een lijfrentestorting kan flinke voordelen opleveren. Er zitten ook nadelen aan een lijfrente. Zo gelden er strenge voorwaarden voor de uitkeringen. Wil je grote bedragen storten, dan kan ondanks het fiscale voordeel een storting in jouw financieel situatie minder gunstig zijn.

7. Benut je totale vrije ruimte in de werkkostenregeling
Binnen de werkkostenregeling betaal je als werkgever (onder voorwaarden) geen belasting als je met je vergoedingen en verstrekkingen aan jouw personeel binnen de vrije ruimte blijft. Voor 2024 is de vrije ruimte 1,92 procent van je totale loonsom tot en met 400.000 euro. Voor jouw loonsom boven de 400.000 euro is de vrije ruimte 2024: 1,18 procent. Ga na of je nog vrije ruimte over hebt en maak hier gebruik van als je jouw werknemers extra wilt belonen. Een overschot aan vrije ruimte kun je namelijk niet meenemen naar 2025.

8. Beoordeel de arbeidsrelatie met niet-werknemers
Vanaf 1 januari 2025 kan de Belastingdienst weer handhaven als een arbeidsrelatie die je hebt met een zzp’er of een andere niet-werknemer moet worden aangemerkt als een dienstbetrekking. De Tweede Kamer heeft gevraagd om een zachte landing bij het opheffen van het ‘handhavingsmoratorium’ op 1 januari 2025. Eind 2024 is het moment om je arbeidsrelaties binnen de onderneming tegen het licht te houden en waar nodig actie te ondernemen.

9. Optimaliseer je kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA)
Ondernemers die investeren hebben recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen (KIA). Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag van € 2.801 en een maximum van € 387.580 (2024). De KIA krijg je bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop je moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeer je in 2024 in totaal dus tussen € 2.801 en € 387.580 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heb je recht op de KIA.

Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (geven opdracht, ondertekening offerte e.d.), in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2024 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.800 en € 69.765. Het plannen en – voor zover mogelijk – het spreiden van investeringsverplichtingen loont vaak de moeite.

10. Schenk aan (klein)kinderen
Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling in de schenkbelasting. Zo kan je in 2024 € 6.633 belastingvrij schenken aan kinderen en € 2.658 belastingvrij schenken aan kleinkinderen of derden.
Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt voor 2024 een eenmalige verhoging van het bedrag van € 6.633 tot:

  • € 31.813;
  • € 66.268, indien het bedrag gebruikt wordt voor een dure studie.