De Hoge Raad heeft op 24 december 2021 besloten dat de wettelijke box 3 heffing strijdig is met Europese wetgeving. Deze uitspraak volgt uit een massaal bezwaarprocedure en werkt direct door naar de belastingaanslagen 2017-2020 die meelopen in de massaal bezwaarprocedure. Of die om andere redenen per 24 december 2021 nog niet definitief vast stonden.

Voor de massaal bezwaarmakers heeft de staatssecretaris met een besluit een regeling getroffen voor rechtsherstel. Omdat tijdige aanpassing van de wet in overeenstemming met de uitspraak van de Hoge Raad niet mogelijk was, geldt dit rechtsherstel ook voor de belastingjaren 2021 en 2022. Het wettelijk verankeren van dit rechtsherstel is nu onderdeel van de belastingwetten die met Prinsjesdag aan de Tweede Kamer zijn aangeboden en die daar nu in behandeling zijn.

Bij de afwikkeling van het massaal bezwaar en bij het opleggen van de belastingaanslagen 2021 en 2022 past de Belastingdienst automatisch het systeem – de wettelijke regeling of het rechtsherstel – toe dat leidt tot de minst verschuldigde belasting over het box 3 vermogen.

Het rechtsherstel bestaat uit het bieden van een keuze:

  1. De box 3 belasting wordt op basis van de wettelijke regels vastgesteld;
  2. De box 3 belasting wordt vastgesteld op basis van een indeling van het vermogen in drie categorieën: banktegoeden, overige beleggingen en schulden. Voor iedere categorie is een eigen rendement (ook wel de spaarvariant genoemd).

De Belastingdienst past bij het afwikkelen van bezwaarschriften en het opleggen van de aanslagen automatisch de meest voordelige uitwerking toe.

Niet massaal bezwaarmakers
Niet-bezwaarmakers biedt de regering geen rechtsherstel. In de brief aan de Tweede Kamer geeft de staatssecretaris hiervoor een aantal argumenten. Ten eerste heeft de Hoge Raad op 20 mei 2022 bepaald dat niet-bezwaarmakers geen recht op rechtsherstel hebben. Ten tweede leidt een onverplicht rechtsherstel vanuit de regering tot budgettaire bezwaren. Hierdoor ziet de staatssecretaris geen ruimte voor het alsnog verlenen van rechtsherstel aan de niet-bezwaarmakers. Hij laat in de genoemde brief het verlenen van een eventueel rechtsherstel over aan de Tweede Kamer.

Onherroepelijk vastgestelde aanslagen 2017-2021
Tegen een onherroepelijk vastgestelde aanslag – de aanslag is langer dan zes weken geleden definitief opgelegd en er loopt geen bezwaar of beroep – kan geen bezwaar meer worden gemaakt. De enige mogelijkheid tot herziening van de aanslag is een verzoek om ambtshalve vermindering van die aanslag.

De staatssecretaris ziet vooralsnog geen noodzaak deze belastingplichtigen tegemoet te komen. De Belastingdienst wijst, op basis van de huidige status quo, deze verzoeken af. Hier is dus het wachten op een nieuwe (massaal) bezwaar- en beroepsprocedure.

Naar verwachting stemt de Tweede Kamer op 10 november 2022 over het wetsvoorstel rechtsherstel box 3. Mogelijk wordt daarbij ook een besluit genomen over het al dan niet verlenen van rechtsherstel aan de niet bezwaarmakers. Daarnaast zijn diverse organisaties hierover met de Belastingdienst in gesprek. Doel is voor iedereen een praktische werkwijze te ontwikkelen. Hierover wordt naar verwachting uiterlijk 15 november 2022 uitsluitsel gegeven. Pas dan wordt meer duidelijk over de noodzaak of het nut van het indienen van een ambtshalve verzoek tot vermindering.

Aanpak
Voorlopig even wachten tot 15 november 2022 en daarna verdere aanpak bepalen. Een verzoek tot ambtshalve vermindering van die aanslag heeft alleen zin als het werkelijke rendement lager is dan de belasting die is betaald over het box 3 vermogen. Dit zal met name gelden voor spaargeld.

Wordt vervolgd.