Het kabinet heeft gisteren nog eens 6 aanvullende belastingmaatregelen bekend gemaakt vanwege de coronacrisis. De maatregelen zijn erop gericht ondernemers meer financiële ruimte te geven, bovenop de belastingmaatregelen die al eerder zijn genomen.

1. Een verlaging van het gebruikelijk loon bij omzetdaling (voor DGA met BV)
Het gebruikelijk loon voor een directeur groot aandeelhouder (in loondienst bij zijn eigen BV) bedraagt in 2020 minimaal € 46.000. Ook als de onderneming minder of geen omzet behaalt, moet het loon in principe worden doorbetaald. Door de coronacrisis hebben sommige ondernemingen last van veel omzetverlies. Voor deze gevallen wordt het mogelijk gemaakt om tijdelijk van een lager loon uit te gaan. Het loon mag in verhouding tot de omzetdaling van het bedrijf tijdelijk worden verlaagd. Een omzetdaling van 30% leidt derhalve tot een verlaging van het gebruikelijk loon met 30%.

2. Versoepeling urencriterium (voor ZZP-ers en ondernemers inkomstenbelasting)
Veel ondernemers hebben normaal gesproken recht op verschillende soorten ondernemersaftrek, waaronder de zelfstandigenaftrek. Ondernemers hebben alleen recht op zelfstandigenaftrek als er minimaal 1.225 uur per jaar aan de onderneming wordt besteed. Om te voorkomen dat ondernemers het recht op de zelfstandigenaftrek verliezen, zal de Belastingdienst er van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 van uitgaan dat deze ondernemers ten minste 24 uren per week aan de onderneming hebben besteed, ook als ze die uren niet daadwerkelijk hebben besteed. Voor ondernemers die sterk seizoensafhankelijk werken, zoals in de horeca of festivalbranche, wordt ook geregeld dat ze onder de versoepeling vallen.

3. Werkkostenregeling (alle bedrijven per personeel)
Via de werkkostenregeling kunnen werkgevers onbelaste vergoedingen aan werknemers geven. De vrije ruimte die werkgevers hebben om deze onbelaste vergoedingen te geven wordt eenmalig verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever. Werkgevers die daar ruimte voor hebben kunnen hun werknemers in deze moeilijke tijd extra tegemoet te komen, bijvoorbeeld door het verstrekken van een bloemetje of een cadeaubon. De verwachting is dat dit dan ook een boost kan geven aan sectoren die sterk getroffen zijn door de crisis.

4. Fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting (BV)
Om er voor te zorgen dat zo veel mogelijk geld bij de ondernemingen blijft, wordt het mogelijk om verliezen die bedrijven dit jaar verwachten, alvast in aanmerking nemen bij het bepalen van de winst en vennootschapsbelasting van 2019. Normaal gesproken kan dit ‘verrekenen’ pas plaatsvinden bij het doen van de aangifte vennootschapsbelasting 2020 (aangifte in 2021/2022).
Het kabinet vindt het onwenselijk als bedrijven zo lang moeten wachten op die mogelijkheid. Om die reden wordt het voor bedrijven mogelijk om voor de vennootschapsbelasting het verwachte verlies voor het jaar 2020 door de coronacrisis als fiscale coronareserve ten laste van de winst van het jaar 2019 te brengen. Hierbij geldt dat deze coronareserve niet hoger mag zijn dan de winst van 2019.

5. Uitstel inwerkingtreding wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap (BV)
Het wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’, dat als doel heeft om fiscaal gedreven belastinguitstel door directeur-grootaandeelhouders (dga’s ) te ontmoedigen, wordt een jaar uitgesteld tot 1 januari 2023.
Dga’s hebben zo meer tijd (tot eind 2023) om zich voor te bereiden en eventuele schulden aan de eigen vennootschap die hoger zijn dan € 500.000 (exclusief eigenwoningschulden) af te lossen.

6. Betaalpauze voor hypotheekverplichtingen (inkomstenbelasting)
Kredietverstrekkers zoals banken bieden klanten reeds de mogelijkheid om een betaalpauze van rente en aflossing aan te gaan voor maximaal zes maanden. Voor hypotheken waarvoor een fiscale aflossingsverplichting geldt, moet dit volgens de huidige fiscale regels bij een pauze in 2020, uiterlijk in 2021 worden terugbetaald.
Een nieuw beleidsbesluit regelt twee zaken: ten eerste hoeft de aflossingsachterstand niet uiterlijk 31 december 2021 te worden betaald, maar kan deze (direct) worden uitgesmeerd over de resterende looptijd (van maximaal 360 maanden). Ten tweede kan een klant in plaats hiervan kiezen om zijn resterende lening te splitsen. Hierdoor hoeft de maximaal zes maanden achterstand niet per definitie te worden uitgesmeerd over de resterende looptijd, maar kan dit ook apart binnen bijvoorbeeld vijf jaar worden afbetaald. De overheid biedt hiermee meer mogelijkheden tot maatwerk.