Staatssecretaris Van Rij van Fiscaliteit en Belastingdienst wacht met een definitief besluit over de compensatie van spaarders. Hij verwacht binnen zes maanden een nieuwe uitspraak van de Hoge Raad.

De uitspraak van de Hoge Raad kan grote invloed hebben op hoeveel miljarden euro’s de overheid uiteindelijk moet terugbetalen aan onterecht geheven vermogensrendementsheffing.

12 miljard euro
De Hoge Raad oordeelde eind 2021 dat een grote groep spaarders die formeel bezwaar heeft aangetekend tegen de vermogensrendementsheffing (box 3) te veel belasting heeft betaald. Het gaat om de periode tussen 2017 en 2021. Op 15 april maakte staatssecretaris Van Rij bekend dat kabinet en Tweede Kamer voor de keuze staan om alleen deze groep of bijvoorbeeld alle spaarders (en beleggers) te compenseren, ook die geen bezwaar maakten. De kosten tussen verschillende opties lopen fors uiteen, van 2,4 miljard tot 11,7 miljard euro.

Vermogende Nederlanders
Volgens de begrotingsregels die het kabinet wil naleven moet het geld voor die compensatie via de belasting in box 3 bij spaarders en beleggers vandaan komen. Voor de relatief kleine groep van 60.000 spaarders gaat dat lukken. Het geld wordt in dat geval opgebracht door meer vermogende Nederlanders. Dit heeft de voorkeur van Van Rij. Maar als blijkt dat veel meer spaarders, en ook beleggers, recht hebben op compensatie dan is dit niet meer haalbaar.

Drukte voor fiscus
Daarnaast speelt nog de vraag of het misschien juridisch gezien verstandig is als de overheid, los van de uitspraak van de Hoge Raad, uit zichzelf al een grotere groep spaarders gaat compenseren. Van Rij liet doorschemeren daar niet de voorkeur aan te geven, omdat dat onmiddellijk voor een probleem op de begroting zorgt. Een nadeel van een zo ‘mager’ mogelijke compensatieregeling is dat spaarders en beleggers zich kunnen gaan melden bij de Belastingdienst. Daar moeten al alle zeilen bijgezet worden om de systemen aan te passen aan nieuwe belastingregels en om de 60.000 spaarders te compenseren.