Hieronder treft u in het kort de belangrijkste maatregelen aan die op Prinsjesdag bekend zijn gemaakt voor ondernemers in het midden- en kleinbedrijf.
De genoemde maatregelen en wijzigingen betreffen nog slechts wetsvoorstellen. De voorstellen zijn pas definitief als ze zijn goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer.

Inkomstenbelasting (particulieren)

Box 1 – Werk en inkomen
In de inkomstenbelasting wordt het (gecombineerde) basistarief verlaagd naar 37,1%. Het toptarief blijft 49,5% voor het inkomen boven € 68.507.
Het basistarief wordt in stapjes verder verlaagd tot 37,03% in 2024. Het toptarief zal gelijk blijven.

Box 2 – Aanmerkelijk belang
Het box 2-tarief gaat omhoog van 26,25% naar 26,9%.
Dit tarief geldt voor voordelen uit aanmerkelijk belang, zoals het uitkeren van dividend van de BV aan de DGA in privé. Deze tariefsverhoging ziet ook op reeds bestaande winstreserves die in het verleden zijn ontstaan in de BV.

Box 3 – Sparen en beleggen
Het heffingsvrij vermogen stijgt van € 30.846 naar € 50.000 (voor partners van € 61.692 naar € 100.000).
Daarnaast worden de schijfgrenzen aangepast: de tweede schijf begint bij € 100.000 vermogen en derde schijf bij € 1.000.000 vermogen.
Het tarief wordt verhoogd van 30% naar 31%.

Heffingskortingen

  • De algemene heffingskorting wordt verhoogd naar maximaal € 2.837 (2020: € 2.711).
  • De arbeidskorting wordt verhoogd naar maximaal € 4.205 (2020: € 3.819).
  • Het maximale bedrag aan inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt verlaagd tot € 2.815 (2020: € 2.881).
Inkomstenbelasting (ondernemers)

Zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt versneld afgebouwd tot € 6.670 in 2021 (in 2020 € 7.030).
De versnelde afbouw gaat in ongelijke stappen omlaag naar uiteindelijk € 3.240 in 2036.
Tot 2028 bedraagt de jaarlijkse verlaging € 360, in 2028 € 390 en daarna tot 2036 jaarlijks € 110.

Vrijstelling Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectore (TOGS) en subsidie vaste lasten (TVL)
Tegemoetkomingen op basis van de TOGS en Subsidie vaste lasten vallen niet onder de winst, zodat hierover geen winstbelasting hoeft te worden betaald. Daarnaast hebben deze subsidies geen invloed op uw toeslagen, zoals zorg- en huurtoeslag.

Percentage aftrekposten verlaagd
Bepaalde aftrekposten in de inkomstenbelasting worden in 2021 aftrekbaar tegen maximaal 43% (2020: 46%).
Het gaat onder meer om de volgende posten:

  • De hypotheekrenteaftrek
  • De ondernemersaftrek (bestaande o.a. uit de zelfstandigenaftrek en startersaftrek);
  • De mkb-winstvrijstelling, mits het gezamenlijke bedrag van de met de ondernemersaftrek verminderde winst positief is;
  • De terbeschikkingstellingsvrijstelling, mits het gezamenlijke bedrag van het resultaat uit werkzaamheden positief is;
  • De persoonsgebonden aftrek (zoals giften, betaalde alimentatie en zorgkosten).

De aftrekposten met betrekking tot lijfrenten, arbeidsongeschiktheidsverzekering en de fiscale oudedagsreserve kunnen nog wel tegen het hoge tarief worden afgetrokken.
In 2023 zullen bovenstaande aftrekposten uiteindelijk aftrekbaar zijn tegen maximaal 37,03%. Dit percentage komt overeen met het tarief van de eerste schijf.

Contante giften niet langer aftrekbaar
Contante giften komen niet meer in aanmerking voor de giftenaftrek. Dit is vanwege fraudegevoeligheid bij aftrek van contante giften en de goede alternatieven voor contante giften, zoals het overmaken van een gift, waarbij de gift aannemelijk te maken is met een bankafschrift.

Vervanging aftrek scholingskosten
De fiscale aftrekpost voor scholingskosten wordt per 2022 vervangen door de subsidieregeling STAP-budget (Stimulans van de Arbeidsmarktpositie), die zal gelden voor personen met een band met de Nederlandse arbeidsmarkt.
Belastingplichtigen kunnen in 2021 nog van de fiscale aftrek van scholingsuitgaven gebruikmaken.

Vennootschapsbelasting

Tarief
De eerder aangekondigde verlaging van het hoge tarief in de vennootschapsbelasting van 25% naar 21,7% gaat niet door. Het tarief van de eerste schijf van de vennootschapsbelasting gaat wel omlaag van 16,5% naar 15%.
Dit lage tarief geldt in 2021 voor winsten tot € 245.000 en in 2022 wordt deze grens verhoogd naar € 395.000.

Aanpassing verliesverrekening
Het kabinet heeft aangekondigd dat er een apart voorstel komt om de verliesverrekening aan te passen. Het voorstel komt er op neer dat per 1 januari 2022 een in de tijd onbeperkte voorwaartse verliesverrekening gaat gelden (dit is nu zes jaar voorwaarts). Verliezen (zowel voorwaarts als achterwaarts) zijn daarbij tot een bedrag van 1 miljoen euro volledig verrekenbaar. Bij een hogere winst zijn de verliezen slechts tot 50% van die hogere belastbare winst in een jaar verrekenbaar.

Overdrachtsbelasting

Overdrachtsbelastingvrijstelling voor starters
Starters op de woningmarkt genieten de komende vijf jaar (tot en met 31 december 2025) een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting.
Starters hoeven per 1 januari 2021 geen overdrachtsbelasting te betalen wanneer zij voor het eerst een woning kopen. Hiervoor gelden wel voorwaarden.

  • Zij moeten tenminste 18 jaar en jonger dan 35 jaar zijn én
  • Een woning verkrijgen én
  • De woning (anders dan tijdelijk) als hoofdverblijf gaan gebruiken en dit voorafgaand aan de verkrijging schriftelijk verklaren.

Ook mag de vrijstelling niet eerder zijn benut. Of aan de voorwaarden wordt voldaan, wordt beoordeeld op het moment van het ondertekenen van de leveringsakte bij de notaris.

Overdrachtsbelasting kopers woning
Voor andere natuurlijke personen die een woning verkrijgen (doorstromers en starters die niet aan de voorwaarden voldoen) blijft het tarief van 2% gelden.
Voorwaarde is wel dat zij de woning (anders dan tijdelijk) als hoofverblijf gaan gebruiken. Dit moeten zij vóór de verkrijging schriftelijk verklaren.

Verhoging algemene tarief overdrachtsbelastingtarief
Voor alle overige verkrijgers van onroerende zaken gaat het tarief per 1 januari 2021 omhoog van 6% naar 8%. Dit geldt voor bedrijfs- en fabriekspanden, maar ook voor woningen die de koper niet gebruikt om zelf duurzaam te bewonen, dus bijvoorbeeld vakantiewoningen of woningen bestemd voor de verhuur. Ook de verkrijging van de economische eigendom van een woning of de verkrijging van aandelen in een onroerend-zaakrechtspersoon (fictieve onroerende zaken) valt onder het algemene tarief van 8%.

Overig

Aanpassingen in de werkkostenregeling
Voor 2020 is het werkkostenbudget in verband met de coronacrisis verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 van de loonsom. Voor het resterende deel van de loonsom bedraagt het werkkostenbudget 1,2%.
Vanaf 2021 bedraagt het werkkostenbudget 1,7% voor de eerste € 400.000 van de loonsom en 1,18% voor het resterende deel van de loonsom.

Hogere bijtelling voor elektrische auto
Vorig jaar is aangekondigd dat de bijtelling voor het privégebruik van elektrische auto’s stapsgewijs wordt verhoogd.
Per 1 januari 2021 bedraagt de bijtelling voor het privégebruik van elektrische auto’s 12% (2020: 8%) over maximaal € 40.000 (2020: € 45.000).
Is de cataloguswaarde hoger dan € 40.000, dan is over het bedrag daarboven de normale bijtelling van 22% van toepassing.
De komende jaren wordt de bijtelling verder verhoogd naar 16% in 2022. In 2025 stijgt de bijtelling naar 17%. De maximale cataloguswaarde waarvoor de lagere bijtelling geldt, wordt niet verhoogd en blijft € 40.000.

Extra budget voor WBSO
Het kabinet stelt in 2021 extra budget beschikbaar voor de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk). Het budget wordt ingezet voor de verhoging van het tarief in de eerste schijf (van 32% naar 40%) en het starterstarief (van 40% naar 50%).
Deze verhoging komt ten goede aan alle WBSO-gebruikers, waarbij met name het innovatieve mkb en starters een extra stimulans krijgen om te investeren in Research & Development.